In onze rubriek ‘de Oplossers’ in Vrij Nederland geven wetenschappers een antwoord op de vraag: hoe herstellen we de biodiversiteit in ons land?
Tekst Menno van der Veen en Emma Smit
Door grootstedelijke landbouw en verstedelijking is de oorspronkelijke natuur grotendeels verdwenen. Wat moeten we doen om de biodiversiteit te herstellen?
In weinig landen is door menselijk handelen zoveel natuur teloorgegaan als in Nederland, voornamelijk door intensieve landbouw en grootschalige stedenbouw. Het aantal plant- en diersoorten in ons land is gedaald tot ongeveer 15 procent van het oorspronkelijke potentieel. Ter vergelijking: het Europese gemiddelde ligt op 50 procent. Het Planbureau voor de Leefomgeving zag vorige maand ‘voorzichtige tekenen van herstel’ maar nog onvoldoende ‘om de binnen Europa afgesproken doelen te realiseren.’ Wat moeten we doen om de inheemse planten- en diersoorten weer terug te krijgen?
Volgens hoogleraar archeologie Vladimir Stissi is Nederland ‘al bijna twee eeuwen een van de weinige landen waar helemaal geen oorspronkelijk natuurlijk landschap meer bestaat.’ In dat licht bezien is het behoud van 15 procent van de oorspronkelijke soorten ‘misschien best wel een goede score.’ Volgens Stissi moeten we onze doelen niet te hoog stellen: ‘De Europese top gaan we nooit halen. Dan moet je de concurrentie aan met landen die nog oerbos hebben, of andere niet of nauwelijks door mensen getransformeerde gebieden. En veel meer ruimte voor natuur. Als je Max Verstappen in een VW Golf laat rijden, kan hij ook geen Formule 1 race winnen.’
Gerard Oostermeijer, onderzoeker natuurbehoud vindt dat de overheid een duidelijke keuze moet maken. ‘Grootschalige landbouw gaat ten koste van biodiversiteit omdat de bedrijfsvoering veel te intensief is. Boeren worden weliswaar aangemoedigd om hun land zo te bebouwen dat er ook ruimte is voor natuur, maar dit werkt onvoldoende als ze tegelijkertijd commercieel worden gestimuleerd om tegen steeds lagere prijzen steeds meer te produceren.’
De overheid zou daarom een strikte scheiding moeten aanbrengen tussen landbouw en natuur, vindt Oostermeijer. ‘Zo kan de landbouw zich volledig richten op de productie en kunnen we natuur inrichten waar zij voor bedoeld is.’ Voorwaarde is dat de problemen van overbemesting en ontwatering worden weggenomen. ‘Peilverlaging in de landbouw leidt tot verdroging van natuurgebieden. En als we te veel mest op het land gebruiken, komen de meststoffen ook in de natuur terecht met nadelige gevolgen voor het ecosysteem.’
Econoom Pieter van Beukering wijst erop dat biodiversiteit de basis vormt van het natuurlijk kapitaal aan grondstoffen in de wereld en daarmee een cruciale bouwsteen is van de economie. Hij pleit ervoor om met behulp van de nieuwste technologieën grond veel efficiënter te gaan gebruiken. De zogeheten ‘precisielandbouw’ stelt boeren in staat om met behulp van sensoren, per vierkante meter precies te bepalen hoeveel water en voedingsstoffen een gewas nodig heeft. ‘We zouden dan met veel minder land, pesticiden en kunstmest toekunnen’. De overheid moet die grond die door die efficiënte bebouwing niet meer nodig is, aanwijzen voor natuurherstel. Beukering: ‘We zijn daar al jaren mee bezig, maar deze transitie kan sneller.’
Politicoloog Robin Pistorius wijst op de ‘voorzichtige trend’ van technologische vernieuwingen in de landbouw die inspelen op maatschappelijke zorgen. ‘Denk aan het ronddeel-ei, de opkomst van biologische producten en de groeiende aandacht voor streekgebonden kwaliteitsproducten.’ Dit is voor Pistorius reden tot ‘gematigd optimisme’. Hij denkt dat boeren de biodiversiteit actief kunnen vergroten door nog meer verdwenen of ‘vergeten’ Hollandse planten- en diersoorten te laten herleven. ‘Wij hebben in Nederland een ontzettend goed systeem om zaden van planten en dieren te bewaren. In Wageningen en Lelystad hebben we genenbanken waar wereldberoemde collecties van plantenzaden en ingevroren sperma worden bewaard.’ Steeds meer toegewijde boeren verbouwen allerlei oorspronkelijke-gewassen of dragen zorg voor het behoud van bijvoorbeeld zeldzame Nederlandse paarden- of eendenrassen. ‘Professionele boeren zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen en zich met behulp van die prachtige collecties meer kunnen gaan richten op verschillende rassen. De markt is er rijp voor.’
Als we minder vlees eten, hebben we minder weilanden nodig.
Hoogleraar milieu-ethiek Marc Davidson zoekt de oplossing in het veranderen van onze eetgewoontes: ‘Vlees moet een veel minder prominente rol krijgen in ons dieet, want vleesproductie legt een enorm beslag op de schaarse ruimte. Als we minder vlees eten, hebben we minder weilanden nodig en minder landbouwgrond om veevoer te verbouwen. Die grond zou natuurgebied kunnen worden of blijven. En bovendien scheelt minder vlees eten veel dierenleed.’ Vanwege de mondiale handel in vlees en veevoer zal die verminderde vleesconsumptie vooral veel effect sorteren voor de mondiale biodiversiteit, niet per se voor de Nederlandse. Davidson vind dat geen nadeel. ‘Ik denk dat we ons beter kunnen inspannen om het Amazonegebied te behouden dan wat in Nederland voor natuur doorgaat.’
Hoogleraar ecologie Hans Cornelissen van de Vrije Universiteit, doet allereerst een oproep aan alle stadsbewoners: ‘Trek een paar stoeptegels uit de grond, en plant er een struik in die vogels of bijen aantrekt. Dat is leuk en goed voor de biodiversiteit.’ Daarnaast verwijst hij naar collega-onderzoekers die zich bezighouden met verzilte grond. ‘Door het onttrekken van zoetwater uit de bodem, zakt Nederland langzaam naar beneden. Tegelijkertijd stijgt de zeespiegel door klimaatverandering. Samen zorgen die twee processen voor optrekkend zout in de grond. Zoute grond is onbruikbaar voor landbouw. Zodra grond verzilt, moeten er andere stukken grond ontgonnen worden. Zo blijft er steeds minder grond over voor natuur.’
De oplossing: landbouwgewassen die het wel goed doen op zoute grond. Zijn collega’s zijn momenteel bezig met het verbouwen van verschillende gewassen op de verzilte grond van Texel. ‘Als het lukt, creëren we ruimte om stukken landbouwgrond om te vormen tot natuurgebieden.’ Cornelisse: ‘Het is wel onvermijdelijk dat typisch Nederlandse gewassen, zoals aardappelen en kool, door het zout een iets andere smaak krijgen. Deze oplossing vereist dus wel dat Nederlanders eraan moeten wennen dat hun stamppot straks net iets anders smaakt. Maar wel lekkerder!’
Comments